Veelgestelde Vragen

Welke KMS producten heb ik nodig?

Er is geen snel en eenduidig antwoord mogelijk op deze vraag. Elke toepassing is verschillend en hangt grotendeels af van de aanpassingen die je aan de motor wilt maken en voor welke toepassing het gebruikt gaat worden. Het beste kun je eerst de website bekijken om te zien welke mogelijkheden en producten verkrijgbaar zijn. U kunt contact opnemen met een van onze dealers of ons een e-mail sturen voor meer informatie en prijzen.

Waar kan ik KMS producten kopen?

KMS producten kunnen gekocht worden via ons uitgebreide dealer netwerk of direct bij ons. Onze dealers zijn zorgvuldig geselecteerd om onze klanten te voorzien van het beste advies, ondersteuning en kwaliteit. U kunt contact met ons opnemen voor details over uw dichtstbijzijnde KMS dealer.

Hoeveel kost een KMS systeem?

Zoals eerder gezegd, de samenstelling van een KMS systeem is afhankelijk van de toepassing en de wensen en eisen van de klant. U kunt onze website raadplegen voor meer informatie over KMS producten. Verkoopprijzen zijn te vinden in de prijslijsten. Op deze manier krijgt u een goed beeld van wat het ongeveer zou kosten om een KMS systeem aan te schaffen. Voor een complete prijs kunt u contact opnemen met een van onze dealers of ons een e-mail sturen.

Welke serie nummer, software of firmware versie heb ik?

Om te controleren welke PC software versie je hebt, open je de KMS software. De software versie wordt linksonder in het opstartscherm weergegeven.
De firmware versie van de ECU kan ook bekeken worden in de KMS software. Ga hiervoor naar ‘Options (F4)’ in het hoofdscherm. Bovenaan dit menu worden het serienummer en firmware versie weergegeven.

Ik heb geen communicatie met de KMS ECU.

Controleer eerst of de communicatie kabel niet beschadigd is en of deze goed is aangesloten. Controleer daarna of de ECU voeding heeft (o.a. dat de massa juist is aangesloten en dat de spanning boven de 11V is). Open daarna de software om te kijken of de communicatie poort (comport) goed is ingesteld, zie de handleidingen voor meer informatie. Wanneer er nog steeds geen communicatie is, controleer dan of de PC software in de juiste compatibiliteits modus functioneert, zie software voor meer informatie. Kijk dan ook meteen of de laatste communicatie driver is geinstalleerd.
Als er na deze handelingen nog steeds geen communicatie mogelijk is, kan het zo zijn dat de ECU beveiligd is met een wachtwoord. Controleer dit goed voordat u contact opneemt met ons of een van onze dealers.

De ECU is beveiligd met een wachtwoord.

Wanneer de ECU beveiligd is met een wachtwoord, is dit waarschijnlijk gedaan door uw tuner. Contacteer deze daarom eerst voor het unlocken van de ECU. Wanneer u uw wachtwoord bent verloren of vergeten, stuur ons dan een e-mail met daarin informatie over waar en wanneer u de ECU hebt gekocht en het serienummer van de ECU.

Is het mogelijk om een KMS systeem zelf te installeren en tunen?

KMS producten en software zijn ontwikkeld om gebruikers een eenvoudig en gebruiksvriendelijk systeem aan te bieden. Echter ondanks onze uitgebreide handleidingen een aansluitschema’s, vereist het installeren en afstellen van een motor management systeem nog steeds een goede kennis van verbrandingsmotoren en elektronica. Onjuist gebruik of installatie van een motor management systeem kan grote schade tot gevolg hebben. KMS kan op geen enkele manier aansprakelijk gesteld worden voor schade veroorzaakt door onjuiste installatie of gebruik van KMS producten. Bij twijfel over deskundigheid, kunt u het beste contact opnemen met ons of een van onze dealers voor hulp of meer informatie.

Mijn motor wil niet starten?

Wanneer de motor niet wil starten zijn er een aantal dingen die gecontroleerd moeten worden. Controleer of de ECU voeding heeft (ook tijdens het starten). Dat wil zeggen dat er massa en spanning boven de 11V is, en tevens communicatie met de ECU. Wanneer dit in orde is kunnen de volgende problemen oorzaak zijn van het niet starten van de motor.

Ik heb geen ontsteking/vonk.

De ontsteking kan gecontroleerd worden door de motor rond te starten met de bougies uit de motor of door de output test in de KMS software te gebruiken. Zorg dat de kabels niet beschadigd zijn en dat er geen kortsluiting wordt gemaakt. Controleer daarna of de ECU en de bobine gevoed zijn, wat inhoud dat de spanning boven de 11V moet zijn en de massa juist is aangesloten. Kijk voor meer informatie in de aansluitschema’s. Controleer tevens of de ontstekings uitgangen correct zijn aangesloten in de juiste ontstekingsvolgorde.
Vervolgens moeten alle bougies de juiste kleur, warmtegraad en elektrode afstand hebben. Het vervangen van bougies kan nooit kwaad. De bougie kabels moeten weerstand hebben en mogen niet gescheurd zijn. Wanneer dit wel het geval is moeten deze vervangen worden. Controleer daarnaast of de ECU een toerental signaal binnenkrijgt.

Ik heb geen injectie.

U kunt controleren of er brandstof geinjecteerd wordt doormiddel van de motor te starten of de ‘output test’ in de KMS software te gebruiken. Zorg dat de kabels niet beschadigd zijn en dat er geen kortsluiting gemaakt wordt. Controleer of de ECU en injectoren gevoed worden, wat inhoud dat er een goede massa aansluiting moet zijn en de spanning boven de 11V is. Voor meer informatie kunt u kijken in de aansluitschema’s. Naast het controleren van de voedingen en massa’s, moeten ook de injector uitgangen gecontroleerd worden dat deze juist zijn aangesloten.
Alleen hoog ohmige injectoren kunnen worden gebruikt voor KMS ECU’s. Om dit te controleren moet de weerstand tussen de twee injector pinnen hoger zijn dan 12 Ohm. Daarnaast is het belangrijk om de brandstofdruk te meten zodat de injectoren onder druk brandstof kunnen inspuiten.

Ik heb geen toerental signaal.

Het toerental signaal kan gecontroleerd worden doormiddel van de KMS software te openen en linksonder in het scherm te kijken. Tijdens het starten van de motor zal hier een waarde tussen 75 en 300 toeren weergegeven worden. Als dit niet het geval is kan het krukas signaal gecontroleerd worden met behulp van de ‘Cranksensor test’. Het aantal tanden wat geteld wordt moet hetzelfde zijn als de ingestelde tandschijf. Als dit niet klopt moet gecontroleerd worden of de juiste tandschijf is ingesteld in de software. Controleer daarnaast of het juiste sensor type is ingesteld (hall of inductief) en of de sensor correct is aangesloten. Kijk voor meer informatie hierover in de handleidingen.
Om te bepalen welke krukas sensor gebruikt wordt kan de weerstand tussen de pinnen van de sensor gemeten worden. Wanneer het een inductieve sensor is, zal de weerstand tussen de 0.5kΩ – 2 kΩ liggen. Indien de sensor is uitgevoerd met een 3-polige aansluiting zal er ook 0.5kΩ – 2 kΩ gemeten moeten worden tussen twee pinnen. De overige pin is de afscherming van de sensor kabel. Wanneer weerstand niet gemeten kan worden zal het hoogstwaarschijnlijk een hall sensor zijn.
Wanneer er gebruik gemaakt wordt van een hall effect sensor moet gecontroleerd worden of de voeding (5, 8 of 12V) en massa correct is aangesloten. Wanneer er gebruik gemaakt wordt van een inductieve sensor moet gecontroleerd worden of de signaal en massa draad getwist zijn en bij voorkeur afgeschermd. Afscherming en massa moeten beide aangesloten zijn. Voor een inductieve sensor is het daarnaast zeer belangrijk dat de sensor recht voor de tandschijf zit en op een afstand van 0,5-0,7 mm van de tandschijf.
Wanneer er nog steeds geen toerental signaal aanwezig is het handig om een oscilloscoop aan te sluiten aan het signaal en de massa, om te controleren of het referentie punt (missende tand op de tandschijf) een opgaand signaal door het nulpunt geeft. Als dit niet het geval is, of geen beschikking heeft over een oscilloscoop, probeer dan om de massa en de signaal draad om te wisselen.

Is het ontstekingstijdstip en de ontstekingsvolgorde correct aangesloten en ingesteld?

Wanneer de motor nog altijd niet wil starten moet worden gekeken of de ontstekings uitgangen correct zijn aangesloten volgens de ontstekingsvolgorde van de motor. Zie voor meer informatie ook de aansluitschema’s.
Het ontstekingsnulpunt/referentie punt moet correct zijn ingesteld in de ECU. Het referentie punt is de hoek tussen de krukkas sensor en de eerste tand na de missende tand op de tandschijf, op het moment dat de eerste cilinder in BDP staat. Dit referentie punt kan ingesteld worden tussen 0 en 180 graden maar het is aanbevolen om dit tussen de 70 en 120 graden te maken. Zie voor meer informatie onze handleidingen.
Om het ontstekingstijdstip/referentie punt te controleren moet u de bougies uit de motor halen en deze, inclusief bougiekabels, op het motorblok leggen. Markeer de BDP positie van cilinder 1 op het vliegwiel of krukaspoelie. Controleer met een flitslamp de graden op cilinder 1 in BDP wanneer de motor wordt gestart. Wanneer deze meting afwijkt van wat er in de software staat ingesteld, moet deze veranderd worden zodat deze overeenkomen. Opmerking: wanneer de ontsteking gebruikt maakt van een ‘wasted spark’, geeft de flitslamp vaak het dubbele aantal graden voorontsteking aan.